De trein die nooit gekomen is
16 mei 2019 - Isla Cristina, Spanje
Ongeveer 50 km ten noorden van Malaga -dicht bij het stadje Antequera - ligt het natuurgebied El Torcal. Vandaag gaan we daar een kijkje nemen. We rijden door glooiende heuvels met sinaasappelbomen en kurkeiken. Bergen tot 1200 meter, mooi groen met geurende bloemen. En overal die prachtige witte dorpjes tegen de berghellingen aan. De rit naar boven, naar het bezoekerscentrum, is best spannend. Met een hellingspercentage van 10% moet Betty hard werken. Bovendien wordt de weg steeds smaller en we doen een schietgebedje dat er geen tegenligger op ons pad komt. Alles gaat goed en boven is er nog net één plekje waar we Betty kunnen parkeren. In het bezoekerscentrum, dat op 1200 meter ligt is een kleine tentoonstelling over het ontstaan van het natuurgebied, de flora en de fauna.
Het uitzicht is grandioos, je komt ogen tekort. Water- en winderosie hebben de bergen zodanig uitgesleten dat het allemaal platte op elkaar gestapelde ovalen lijken. Alsof een beeldhouwer zich enorm heeft uitgeleefd om diepe horizontale lijnen te beitelen in het steen. Allerlei karstformaties in uiteenlopende vormen en maten laten je fantasie de vrije loop. Ik zie pannenkoeken, zuilen, taartjes, paddestoelen, schroeven, handen en hoeden. De wandeling is pittig over die rotsen met losse stenen, want een echt pad is er nauwelijks. We voelen ons net twee oude berggeiten, die de weg kwijt zijn.
Na een uurtje gooit Henk de handdoek in de ring en ik ben het hartgrondig met hem eens. Hier zijn we te oud voor.
We rijden weer naar beneden en in Antequera kunnen we Betty parkeren tegenover het stadion. Er staan nog zo’n 15 andere campers van verschillende nationaliteiten. Een prima plek in de luwte van de stad en maar 10 minuten lopen naar het centrum. In een café aan de overkant kan Henk s‘ avonds de wedstrijd Ajax-Tottenham Hotspur volgen. De binnenstad van Antequera doet middeleeuws aan en we treffen er een wirwar van kleine straatjes met de zo typerende witte huisjes. Verder staan er kloosters, paleizen en kerken, waarvan de Santa Mariakerk uit de 16e eeuw de belangrijkste is.
Het mooist vinden wij San Sebastiankerk met zijn klokkentoren, die hoog boven de stad uitsteekt en daarnaast de Arco de los Gigantes, die je naar het Alcazaba brengt. Van hieruit heb je een prachtig uitzicht over de stad.
Wat het eerste opvalt is de grote enorme rots, de Peña de los Enamorados, ook wel de ‘liefdessprong’ genoemd, die in het landschap opvallend omhoog steekt. Er is een legende over een verboden liefde tussen een christelijke jongen uit Antequera en een Moors meisje uit Archidona, die omsingeld door Moorse krijgers van deze rots zijn gesprongen om niet van elkaar gescheiden te hoeven worden.
Onze volgende stop is Ronda. Ik wil Henk graag het beroemde ravijn laten zien dat de stad in tweeën deelt. Als 14 jarig meisje was ik hier met mijn ouders en na meer dan 50 jaar staat dit ravijn me nog helder voor de geest. De camperplaats in Ronda ligt een eindje buiten het centrum, eigenlijk te ver om te lopen. Daarom bestellen we een taxi en het moet worden gezegd: niets is overdreven, maar taxi’s zijn hier spotgoedkoop én het is werkelijk een enorm ravijn. Alsof een reus wat onhandig een taart heeft geprobeerd aan te snijden.
Strak en meer dan 100 meters diep ligt de kloof tussen de twee stadshelften. Ook hier weer hordes toeristen met camera’s op stokken waarmee ze vooral zichzelf fotograferen en gelijktijdig de belangrijke attracties als achtergrond kunnen meenemen. We halen bij de toeristeninformatie een stadsplattegrond en wandelen via de Plaza de España -waar de oudste stierenvechtersarena van Spanje staat - naar de Puente Nuevo (nieuwe brug uit 1788).
De brug wordt gedragen door drie bogen en is misschien wel de meest gefotografeerde brug van Spanje. Het middelste gedeelte was ooit een gevangenis. De witte huizen zijn bovenop de steile rotsen gebouwd. De stadsplattegrond brengt ons vervolgens via een wirwar van kronkelsteegjes naar de Plaza Duquesta, een mooi pleintje met enkele terrasjes en omringt door monumentale gebouwen.
De stad is in handen van de Moren geweest dus zie je heel veel Moorse invloeden. Na een culinaire stop wandelen we verder langs de stadsmuren en nog verder naar beneden stoten we op een oude stadspoort, de Puerta de Felipe V.
Hier bevinden zich de restanten van Moorse baden. Ze horen tot de best bewaarde in Spanje en zijn gebouwd in de 13e en 14e eeuw. Via de Puento Viejo (oude brug) uit de 16e eeuw verlaten we oude stad en klimmen via de wijk Mercadillo weer omhoog richting Plaza de España.
We blijven in het binnenland om de Via Verde de la Sierra te ontdekken. Het moet een van de mooiste Vías Verdes in Spanje zijn en loopt van het witte dorp Olvera naar Puerto Serrano, dat 36 km verderop ligt.
Ook dit is weer een verlaten spoorweg, die nooit in gebruik is genomen vanwege de Spaanse Burgeroorlog of de grote recessie. Het verhaal gaat dat de aangestelde spoorwegbeambte veertig jaar lang, iedere dag opnieuw, klaar zou hebben gestaan met zijn pet en fluitje om de trein te laten passeren. Alleen de trein kwam nooit. En toch ontving de beste man, vergeten geraakt in een Spaanse salarisadministratie, veertig jaar lang loon tot zijn pensionering.
Het is deze dag warm, heel warm, wel 35 graden! We krijgen het advies om vooral rustig te fietsen en heel veel water mee te nemen.
De route is spectaculair en loopt dwars door enkele van de mooiste en meest ongerepte natuurplekjes van Andalusië: door weelderige valleien, weiden en velden, allerlei tunnels, over bruggen en viaducten en langs rivieroevers. Sommige lange tunnels hebben automatische verlichting, maar niet allemaal en dan is zo’n donkere tunnel best wel eng.
Onderweg stoppen we bij een 700 jaar oude steeneik met een diameter van meer dan 28 meter. Deze Chaparro de la Vega is uitgeroepen tot 'natuurmonument van Andalusië’ en domineert een grote rustplek.
We rijden nu door de het natuurgebied de Peñón de Zaframagón. De Peñon is de thuisbasis van één van de grootste broedkolonies vale gieren in Europa. Jammergenoeg zien we ze niet vliegen, het is te warm.
Er is wel een bezoekerscentrum vanaf waar we de vogels kunt observeren. Er zijn zelfs 2 krachtige digitale camera's verborgen, hoog in de bergen, zodat we de broedplaatsen van de vale gier van dichtbij kunnen zien, ‘live’!
En dat is toch wel erg leuk, want ze hebben jongen. Vale gieren kunnen 25 tot 30 jaar oud worden en blijven hun hele leven als stelletje samen. Dat zoiets niet altijd in goede harmonie verloopt valt ons direct op: we zien een exemplaar (ik denk dat het een mannetje is) terugkeren op het nest zonder voedsel en hij wordt onmiddellijk uit het nest getrapt door zijn partner. Ik denk dat ze hem te kennen gaf pas terug te komen met buit.....
Na deze bijzondere fietstocht besluiten we voor even naar de kust te gaan. We hebben last van de warmte en het blijft de komende dagen zo heet. Ik zal daarom mijn verjaardag op Isla Christina vieren.
Bij deze wil ik graag iedereen bedanken voor de lieve appjes, digikaarten, fb berichtjes en telefoontjes vanwege mijn verjaardag.
Alexandra
Dikke kus, Ans en ook van Aad, O,ja WE hebben gewonnen!!! Ik heb tot het eind zitten kijken en daarna met Aad een borreltje gedronken en polonaise gelopen door de kamer!!